De Gambero Rosso Italian Roadshow in Amsterdam startte zondagavond met een welkomstaperitief bij Vyne, waar enkele wijnmakers konden integreren met wijnliefhebbers, journalisten en personeel van wijnimporteur Vinites.

Maandag startte het seminar om 10.30 uur met de eerste van vier flights van 12 à 13 wijnen. De proeverij stond onder leiding van Jan van Lissum, hoofdredacteur van Proefschrift, en de wijnchefs van Gambero Rosso, de heren Daniele Cernilli en Marco Sabellico, die beide weggelopen leken uit een mooi dinertafereel van Francis Ford Coppola. De proeverij verliep geografisch, van noord naar zuid, een selectie van 49 zogenaamde topdomeinen.

Friuli niet aanwezig
De aftrap was plezierig met een mineralig en zacht mousserend glas Franciacorta Cuvée Annamaria Clementi 2001 van Ca'del Bosco. Tot mijn grote verbazing bleek dit de enige droge witte wijn uit de hele proeverij te zijn. Heel opmerkelijk dat bijvoorbeeld Alto Adige, Soave Classico, Friuli en Collio hier niet aanwezig waren met hun karaktervolle witte wijnen.

Piëmonte was ook matig vertegenwoordigd met drie Barolo's, maar geen Barbaresco. Gaja had helaas een Super Tuscan ingestuurd. De jaargang 2003 kwamen we veel tegen, en dat geeft toch een vertekend beeld van de potentie van dit gebied. Overrijpheid en lage zuren zijn hier, net als in de Bourgogne, het gevolg van langdurige hitte en droogte. De Barolo ‘Lazzarito Vigna Delizia’ 2001 van Fontanafredda sprong er uit, met een tanninestructuur die om nog wat jaren kelderrijping vraagt. Uit Trentino kwam de grootste miskleun van de proeverij: een pinot noir die meer weg had van ranja dan van een fijne terroirwijn. Cavit is de schuldige, en ik raad niemand aan zich hieraan te bezondigen. De Amarone van Serego Alighieri (verre achterfamilie van de grote poëet Dante), onderdeel van het Masi-imperium, mocht er beslist wél zijn. Het jaar 2003 heeft hier geleid tot een volle, rijpe wijn, waar je alleen voorzichtig van moet drinken: dit is geen alledaags slobbertje.

Compacte trosjes
Toscane begon leuk, met een onbekende lokale druif: de pugnitello, genoemd naar de compacte druiventrosjes, niet groter dan een vuist. Door de van nature lage opbrengsten is deze soort zo goed als uitgestorven, maar gelukkig heeft San Felice er nog enkele hectares van aangeplant staan. De wijn is vlezig met rijke, zoete tannines. Daarna de Vino Nobile di Montepulciano 2005 van Poliziano, het absolute tophuis in deze elegante DOCG. Nog jong, maar wat een belofte voor de toekomst! Fijne zuurgraad en door de kruiden en zacht hout een goede hoeveelheid zwart fruit. Hiermee sloten we de eerste sessie af. De tanden waren al enigszins zwartgekleurd.

Het tweede deel bestond volledig uit Toscaanse wijnen. Het werd al gauw duidelijk dat men hier wijnen maakt om Robert Parker en smaakgenoten te behagen. Veel internationale druivenrassen, veel barrique, lage rendementen, allemaal heel mooi, maar toch zo jammer dat typiciteit van een streek hier lijkt te verdwijnen. De Sassicaia 2004 was bijvoorbeeld een genot om een slok van te proeven, zo vol van alles, als een dubbelgetrokken bouillon. Maar hij had net zo goed uit Napa Valley kunnen komen. Gaia Gaja kan dan wel met haar leuke koppie beweren dat je hier de ‘mentaliteit van Piëmonte’ kunt proeven, maar een Bordeaux-blend zie ik toch als iets anders dan een nebbiolo. Niettemin noteerde ik in deze sessie heel wat positieve opmerkingen.

Twee uur proeven
Na de lunch waren er plots heel wat lege stoelen. Kennelijk is een proefsessie van langer dan twee uur teveel gevraagd voor de aanwezige ‘professionals’. Toch kwamen nu pas de echte verrassingen. In Umbrië, de Marken en Abruzzen experimenteert men nu ook succesvol met blends van de lokale druiven sangiovese en montepulciano met cabernet sauvignon. Het aardige is dat je hier voor een redelijke prijs een zeer drinkbare wijn kan kopen. Dat wordt in Toscane al een stuk lastiger, met al haar mooi klinkende namen. We kregen veel 2004 en 2005 voorgezet. In dit deel van Italië wordt 2004 als een zeer geslaagd jaar gezien, met verfijnde tannines en een keurige zuurgraad. 2005 was voor de lager gelegen wijngaarden dikwijls te heet, maar desondanks waren de meeste wijnen knap in balans.

Bij de laatste sessie begon ik de vermoeidheid te voelen. Mijn tandvlees was gelooid, en van mijn gebit zou Graaf Dracula nog schrikken. Maar de doorzetters werden beloond. Het slotstuk was naar mijn mening het meest leerzame en indrukwekkende. De aglianico's uit Campania deden de verlamde smaakpapillen nog éénmaal sidderen. Met name die van het klassieke huis Mastroberardino, de Naturalis Historia Irpinia 2000 was rijp, fluwelig van structuur, en met een betoverend bouquet. De Romeinse keizers kenden deze wijngaarden, in Taurasi, een Grand Cru status toe. Wie zou hen tegen durven te spreken? Afzakkend naar de hak van de laars, in Apulië, overtuigde Castello Monaci, onderdeel van GIV, de grootste Italiaanse groep van kwaliteitswijnen, met de wijn Artas Primitivo del Salento 2005. Het bekende verhaal over zinfandel werd uiteraard weer genoemd, de druif primitivo is immers niemand minder dan de grote zinfandel waar de Californische liefhebbers van veel, zoet en zwaar zo gek op zijn. In het verleden kwamen hier robuuste, landelijke wijnen vandaan met alcoholpercentages tot 22 procent! Bij deze graad moest ik even aan de Keutenberg denken, en spierpijn trok spontaan in mijn kuiten. Gelukkig zijn de moderne keldermeesters erin geslaagd deze onstuimige druif te temmen. Door op tijd te plukken, overproductie te vermijden en onder gecontroleerde temperaturen te vinifiëren, maakt men hier een volle, kruidige wijn met een hint van chocola. Hier kan je een stevig gerecht naast zetten, uit de Oosterse keuken bijvoorbeeld. We eindigden op Sicilië, en ik had niet méér onder de indruk kunnen zijn. De lokale druif nero d'Avola wordt hier vergezeld door syrah en cabernet sauvignon, en leidt zonder uitzondering tot volle, rijpe, kruidige wijnen. De beste druiven komen van hooggelegen wijngaarden: 750 meter is hier geen uitzondering. De huizen Benanti, Tasca d'Almerita, Planeta en Cusumano hebben mijn kijk op Sicilië echt veranderd.

Afkeur van zoet
Het slotglas bracht Marco Sabellico tot een soort bekentenis, waarin hij zijn afkeur van zoete wijnen niet onder stoelen of planken schoof. Maar dit, zo begon hij smullend te vertellen, maakte hem zielsgelukkig. In het glas de moscato Ben Ryè Passito die Pantelleria 2003 van het befaamde Donnafugata. De kenners van ‘Il Gattopardo’ herinneren zich dat dit het winterverblijf van de adellijke Don Fabrizio en zijn gezin was. Alleen al deze wetenschap, die me deed terugdenken aan de prachtige beschrijvingen van Tomasi di Lampedusa, zette de intens zoete wijn op voorsprong. Bijna stroperig, supergeconcentreerd, deed ze denken aan rijpe vruchten onder de Mediterrane zon: een fruitschaal vol abrikozen en witte perziken, met vanille en marshmallow afgerond. Wat een rijkdom! En dan te bedenken dat dit een wijn van slechts circa € 25 per fles is.

Marijn Smit